Er zijn enkele voorwarden aan de verpachting verbonden. Zo moeten de pachters zelf het graan maaien en weghalen voor 15 augustus, anders komt het de armen ten goede. Verder moeten de pachters van na-hooiland het laten begrazen en er gebruik van maken tot de dag van St. Maarten dit jaar. De pachtpenningen moeten uiterlijk 31-12-1811 betaald worden. Boven de pachtpenningen is een tiende deel verschuldigd (het is onduidelijk aan wie: zie hoofdstuk "Kosten"). De pachters moeten een voldoende borg inleveren bij Van Wely. Ze zijn hoofdelijk aansprakelijk als waren zij zelf hoofdpachter en geen onderpachter. Indien een pachter in gebreke blijft, zal het toegestaan zijn de kavels opnieuw te verpachten; lukt dat slechts voor minder geld, dan is de in gebreke blijvende pachter aansprakelijk voor het ontbrekende bedrag.
Er wordt overgegaan tot verpachting. Een veld graan, genaamd Triestveld bij de Kleine Spellestraat, wordt verpacht aan Jan Mens, herbergier, Vroenhout 28, Roosendaal, voor f 28,- of 58 francs 80. Een veld genaamd Hooijvlak te Gorishoek bij Kruisland wordt verpacht aan Jacques Adriaansz Verbraak voor f 45,- of 84 francs 50. Verkocht wordt nog wat graan aan dezelfde Jacques Verbraak voor f 10,- of 12 francs 60. Totale opbrengst is f 79,- of 155 francs 90.
Comparant(en):
Guillaume van Wely (griffier van het vredegerecht)
Kosten: 3 francs 96